God heeft ons een geschenk gegeven,
een aarde vol van heerlijkheid.
Een plek om goed te kunnen leven,
volledig voor het leven voorbereid.
De zuiv're lucht, de oceanen en de zeeën,
de bergen, dalen en het groene kruid.
De grote olifanten, vliegen en de reeën,
de bomen die zich tooien als een bruid.

En zie: 'het was zo mooi, zo prachtig.
En God zei: 'Zie het is zeer goed.
De mens, zo schoon, zo sterk en krachtig
ging 't leven als gezalfde tegemoet.
Gods liefde, als de zon van 't leven
scheen over mens en dier en plant.
Zo is het aardse leven ons gegeven,
geschonken ui Zijn milde hand.

De tijd verzamelde de lange jaren,
de mens trok eeuwen in 't bestaan.
Helaas, de taak van bouwen en bewaren
is door de tijden langzaam weggegaan.
De oceanen kolken van de plasticsoep.
De lucht verzadigd van onzuiverheid.
Op pleinen, straten en in parken troep.
De mensheid niet tot zuinigheid bereid.

God heeft ons een geschenk gegeven.
en wij het uitgepakt en weggegooid.
Vergeten wij het groot cadeau van leven,
zo achteloos en onverschillig rond gestrooid.
O laten wij op tijd nog gaan beseffen
om zuinig te beheren, te bouwen en bewaren
De handen biddend tot de Vader heffen:
O God, wil ons voor achteloosheid sparen.