Daar liep een keurige man in een mantelpak
zijn kleren drijfnat in de zon.
Zijn weg omlaag naar de top van de berg
kwam telkens uit waar hij ook begon.
“Ik denk dat ik weet wat ik zoek” zei hij
met gebroken, vastberaden stem.
Men keek op hem neer, die keurige heer,
en zei: “er is écht geen hoop voor hem”.

Jezus zei: “Ik ben gekomen zodat
Ik de hopeloze nog redden kan”.
Maar wie van Zijn discipelen oordeelt niet,
maar ontfermt zich over deze arme man?


Rob van Vlijmen


3 april 2006