'k Voel vandaag mijn tranen branden,
komt niets zinnigs uit mijn handen,
zijn er enkel misverstanden,
doe ik alles fout en traag.
'k Bleef het liefste in de veren,
kan me niet goed concentreren
kan 't nauw'lijks accepteren:
"Jij zou jarig zijn vandaag."

Ja, dan kwam ik op visite
en kon eindeloos genieten
als we ons verwennen lieten
en ik jou cadeautjes gaf.
Maar er valt niets meer te vieren,
hoef ik niets meer te versieren,
slechts een bosje anjelieren
in een vaasje naast je graf.

Dit is niet wat jij verdiende,
maar ook nu nog zijn we vrienden,
'k weet nog hoe we samen grienden,
hoe je tot het einde vocht.
Maar toen niets meer bleek te baten
en je haast niet meer kon praten
heb ik jou pas los gelaten,
na je laatste ademtocht.

'k Zag je levenslichtje doven
en nu wil ik graag geloven,
dat je bent bij God hier boven
en verlost bent van je pijn.
Waar het eeuwig licht zal stralen
en je eens zult nederdalen
om mij op te komen halen,
zodat wij weer samen zijn.

Zolang blijf ik op je wachten
al mijn slapeloze nachten,
leef je voort in mijn gedachten.
Ik voel dat je veilig bent.
Rust je van je pijn genezen,
hebt geen angsten meer te vrezen.
Ik voel dat ik trots mag wezen,
dat ik jou ooit heb gekend.