Ik was veracht
mijn naam stilgezwegen
had honger en dorst
jij hebt mij eten en drinken gegeven.

Ik was naakt
de wanhoop nabij
zocht een open hart
maar niemand zag mij.
Ik zat gevangen
duisternis om mij heen
jij kwam naar mij
zoals jij was er geen.

Ik was ziek
op sterven na dood
geslagen, geschopt,
hoe groot was mijn nood.
Ik was alleen
in het aards gevecht
maar jouw ontferming
was zacht en oprecht

Dank je wel Mijn kind,
voor je liefde en trouw
jij was er voor Mij,
weet: Ik houd van jou!

(Jezus)

naar Matteus 25:31-46


Rob van Vlijmen


2 januari 2006