"Welkom", zei de Goede Herder,
"Het is het einde van uw reis.
Rust maar uit, u hoeft niet verder.
U bent in het paradijs.

Fijn, u hebt de weg gevonden.
De weg die tot 't leven leidt.
Aardse lasten, aardse zonden
kunt u hier nu bij Mij kwijt.

Treur niet om uw aardse leven,
waar uw taak nu is volbracht.
'k Zal u rust en vrede geven.
Kom, de graaz'ge weide wacht."

Ik liet me door de Herder leiden,
naar de wateren der rust.
Ik zag ook de beloofde weiden
en kreeg alles wat mij lust.

Vandaar keek ik naar de aarde.
Zag geliefden treurend staan,
die daar naar mijn lichaam staarden,
waar mijn geest was weggegaan.

'k Wou het schreeuwen van de daken:
" 't Is hier mooi, treur niet om mij."
Toen ik langzaam ging ontwaken
en mijn droom die was voorbij.

'k Zal die droom steeds bij me dragen.
Deze droom was prachtig toch?
En wat ik mij af blijf vragen:
"Is een droom altijd bedrog?"
Hans Cieremans