De grote arend in zijn vlucht,
beziet de velden, ver en wijd.
Hij cirkelt statig door de lucht,
zijn grote vleugels uitgespreid.

Hij stort zich neer vanuit heel hoog,
onverwachts op kleine prooi.
Hoe scherp is dat arendsoog,
zo functioneel en daarom mooi.

In zijn oog een plekje,
een telelens, die fors vergroot.
Richt hij dat op struik of stekje
dan ziet hij die heel groot.

En, o wonder, tegelijk,
overziet hij 't land geheel,
overziet zijn jacht-bereik.
Aan zijn oog ontsnapt niet veel.

Dan denk ik aan Gods ogen;
die overzien de zon en maan,
de zeeën en het droge,
de bergen en de oceaan.

Maar kijkt Zijn oog naar u of mij,
dan ziet Hij hoe het is gesteld.
Bent u droevig, bent u blij?
Ja, zelfs uw haren zijn geteld.

Want door Gods grote telelens
ziet Hij u van heel dichtbij.
Zijn hart vol liefde voor de mens;
Hij houdt van u en mij.

Lies  Land

Uit de bundel: Gods telelens
Vision Evangelische Uitgeverij Groningen