Met hun goudgekleurde halmen
	staan ze wuivend in de wind,
	tot door fijngeslepen sikkels
	eindelijk de oogst begint.
	Hoeveel nachten bliezen vlagen
	over dit geteisterd veld.
	Hoeveel dagen werd er angstig
	zelfs een hittegolf gemeld.
	Koude, warmte, bondgenoten
	striemden ied’re halm en aar
	en gelouterd door hun krachten
	kwam de rijpheid openbaar.
	Zo zal onze ziel zich vormen,
	als verdriet en vreugd haar raakt
	en is haar onsterv’lijk leven
	tot een rijpe oogst gemaakt.
	
	 
     
                    
-