Wankelend de eerste passen
op de weg die leven heet.
De weg van zoveel kleine paden
elk met een keuze aangekleed.
De afstand, niet tegen opgewassen
denk ik wanneer ik die smalle weg betreed.
Maar het was U die mij leidde, begeleidde.
Aan Uw hand, als een vader zijn kind.

Ik verliet het smalle pad, om de brede weg te betreden
daar was alles mooier en meer.
Leken kansen met succes verzekerd
het succes en mijn trots de beweegreden.
Mij te laten voeren voordat ik me realiseer
dat ik mezelf heb overgeleverd.
Maar het was U die mij leidde, begeleidde.
Aan Uw hand, als een vader zijn kind.

Angst en pijn omsluit mijn ziel
benauwd en ten diepste beschaamd.
Dat zwakte en verleiding het hart omsloot.
In pure wanhoop een gebed, ik kniel.
Mijn fouten ziende en mijn zonde beaamd.
De weg waarop ik ga leidt tot de dood.
Maar het was U die mij leidde, begeleidde.
Aan Uw hand, als een vader zijn kind.

Totdat ik bij een kruispunt kwam
waar ik een persoon zag staan.
Ik vroeg zijn naam, hij antwoordde niet.
Hij zei ‘volg mij’ terwijl hij mij meenam
naar de smalle weg, leidde tot aan
een kruis, waarna Hij mij verliet.
Het was U die mij leidde, begeleidde.
Aan Uw hand, als een vader zijn kind.