Het hoofd is de zolder
de voeten vormen de kelder
en de rest van het lichaam
is het huis waar ik in woon.

In de kelder ligt de voorraad
die ik niet direct nodig heb, maar
waar ik meteen een beroep op kan doen.
Ik neem dat overal met mij mee.

Op zolder ligt alles
wat ik al een keer gebruikt heb.
Ook dat loopt met mij mee, maar
ik doe er geen beroep meer op.

Soms vertoef ik een dag op zolder
en stof alle spullen weer eens af.
Ik kom dan verrassende momenten tegen
die ik dacht allang vergeten te zijn.