'k Aanbid U, Jezus, om Uw wonden,
geslagen en vertrapt voor onze zonden,
weerloos, werd U zo zeer geschonden,
U hebt Uzelf daarin aan ons gebonden.

'k Aanbid U, Jezus, Die tot in het graf
Uzelf voor al ons falen gaf,
ons doodse leven nam U van ons af,
verzoende ons en droeg de straf.

Nu leg ik mij in alle rust in Uw genâ
waarin ik vrijuit voor mijn Rechter sta.
Ik geef mij over, wil mij toch verwarmen.

Mijn toekomst is het loflied van weleer,
dat 'k in de hemelen mijn Schepper eer;
Hij neemt ons zacht in open Vaderarmen.