In mijn jeugd was het horen
en kritisch bezien.
De daad van de ander,
die gold bovendien.
 
Wat ouder geworden
werd het oordeel meer mild.
Heb ik net als zovelen
mij dikwijls vertild ?
 
Er zijn van die zaken,
daarvoor wind je je op.
Aan het eind van het liedje
krijg je zelf op je kop.
 
Nu maak ik mijn oordeel
dus zeker en vast.
En ik weet dat ’t ook nu weer
bij velen niet past.
 
Maar  ik  ga  door de wereld…
Ik geloof !  Ik houd moed !
Ik sta op God Woord
dat m’ in overvloed voedt.
 
Wat ik anderen wil zeggen,
waarvan ik getuig:
Er is maar één Waarheid
waar  ‘k mijn knieën voor buig!
              ……………….