De crisis slaat toe en de tijden zijn zwaar,
regeringen maken een duidelijk gebaar:
Wij kunnen ’t niet helpen, de kosten zijn hoog,
vooruitziend’ regeren spant nu de boog.
 
De arbeiders kruipen gedwee in hun schulp,
De hongerigen  roepen luidkeels om hulp.
Geluk, er ligt hier en daar nog wat op de plank,
dit wordt weer verdeeld door de Voedselbank.
 
Het is nog geen oorlog, de zee laat ons rust,
Wel denken geleerden met zorg aan de kust.
We moeten hard sparen, het getij lijkt nog stil,
toch zijn wij bedreigd, tenzij God het niet wil.
 
Maar waarom wel China, Japan of welk land ?
De natuur is zo grillig, ’t loopt vaak uit de hand.
De mensen, ze gaan elke dag naar hun werk,
wat jammer: steeds meer verlaten de kerk.
 
Toch zit er een waarde in al die gebouwen,
ze spraken altijd tot ons van vertrouwen.
Zij wezen de richting van goed en kwaad,
Zij wisten precies wat ons mensen schaadt.
 
Die kerken ?  Ze lijken vandaag overbodig.
Maar mensen weet wel, we hebben ze nodig.
Bid dat de hemel  haar Boodschappers zendt,
de mensheid opnieuw haar Schepper erkent.
 
Want de Here daarboven,  die de winden bestuurt,
Hij heeft al de landen en zeeën ommuurd.
Hij telt de seconden, de uren, de tijd….,
heeft alles gepland in  Zijn eeuwigheid.
 
Als wij in het donker geen uitweg meer zien,
wijst  Hij op de regels,  het zijn er maar tien.
Geloof de geboden, zet ze om in praktijk,
weldra wordt de wereld  GODS KONINKRIJK !

(zie Exodus 20 : 1 - 17 )

               
                          -----------