Ik zag je in de trein
een baby op je schoot
eigenlijk was je zelf nog klein
ook al deed je groot.

Je zei een enk’ le zin
en soms een enkel woord
maar in de tijd daar tussenin
heb ik verdriet gehoord.

Wij zien elkaar niet meer
passeerden in de nacht
maar ik zal bidden tot mijn Heer:
houd over haar de wacht.