nu ik mij verstout dat niet het hout en
het glanzende goud of zilver kan spreken
maar al meer dan zeventienhonderd weken
het gulzig heb bekeken en mij diep diep

heeft bekoord en niet eerder gehoord dat
nu door lucht en wolkenwinden zo rank
als een hinde en draden van glasvezel te
zwerk een wereldomvattend werk op

zwermen van schermen zo mega als mini
bij ontij en nacht te licht en te zacht
ons betoverde en veroverde onze ziel die

het wel beviel dat wij alles konden weten
en aangebeden onszelf in het beeld dat wij
smeedden zoals op patmos werd getoond



(naar aanleiding van openbaring 13 vers 14 en 15)