Ik heb niet bij die berg gezeten,
maar hoorde  eeuwen later pas,
dat als ik een christen wil heten
dit ook absoluut niet nodig was.
 
Ik heb van God een boek gekregen
met wijze woorden als refrein.
Daarin kom ik alle lessen tegen
waarin ik leer Gods kind te zijn.
 
Ik leer, dat als ik vredestichtend
mijzelf niet, maar de ander zoek,
de Geest van God mij zal verlichten.
Gods kind ben ik, staat in dat boek.
 
Dat ik Gods rijk mag binnenkomen
door arm van geest te willen zijn.
En daar eenmaal aangekomen
genieten mag van brood en wijn.