'k heb je gisteravond leren kennen
toen je voorbij kwam op de buis
't was schokkend en 't zal nooit wennen
al zat ik dan behaaglijk thuis

jij zat in een uitzichtloze "hel"
en in je armen lag je kind
dat in 't meer dan ruime vel
een schamel onderkomen vindt

de lompen waarin 't was gehuld
verdragen de naam kleren niet
daaronder, ternauwernood verhuld
het uitgeteerde lijfje, toch te zien

de wanhoop lag op jouw gelaat
met in je ogen slechts een bede
brood en water, nog niet te laat,
opdat je kind zal blijven leven

al ben je van 't scherm verdwenen
ingebrand op mijn netvlies blijf je staan,
in de palm van Zijn hand sta ook jij geschreven
door jouw ogen kijkt God mij vragend aan


(journaal: honger in Zimbabwe)