Na het water een streek van zand
Van levend water naar de rand
Hier is dood en is geen water
Hitte, sprinkhaan en een sater
Eenzaam door aardsvuil zand gewaad
Verleid door Satan tot het kwaad
Geschokt, ongebroken op pad
Met het goede nieuws dat Hij had:
Gods Koninkrijk is heel nabij
Kom tot inkeer, luister naar mij.
Maar water en zand in oren
De meesten willen niet horen
Ga toch roepen in de woestijn
Laat ons met rust, verdwijn rabbijn.
 
Laat ons met rust, verdwijn rabbijn.
Ga toch roepen in de woestijn
De meesten willen niet horen
Water en zand in hun oren
Geen inkeer, nee, wij zijn al vrij.
De ik-republiek is nabij
En beter nieuws dat is er niet
Kijk maar eens rond naar wat je ziet
Het goede overwint echt geen kwaad
Al die preken hebben geen baat
Waar bos was is nu zand en dood
Op broeikas aard’ dreigt watersnood
Water klotst al tegen de rand
Zo vindt God straks alleen nog zand

(Bij: Marcus 1: 12-15, Invocabit (Latijn voor 'Roept hij Mij aan') is de
eerste zondag in de Veertigdagentijd, een periode van bezinning
in het christendom.)