Toch besluit Hij die avond uit wandelen
te gaan, blijft maar liever niet thuis,
en roept; wacht niet tot de naakte waarheid zelf te voorschijn komt:
zijn woorden geen brokken scherp ijs,
geen denderende donderwolk,
of hete woestijnwind,
maar roept moederlijk:
zoekt haar kinderen die
in chaos angstig dwalen.

(bij Gen. 3:9)