Hoe lang al stond Hij daar
te wachten aan het strand?
Was het een vroege wandelaar,
een verre vriend, een vreemdeling?
Een visser dan, of toch misschien
een geestverwant?

Een zegenende groet:
zo komt Hij aan het licht
die tot nieuw leven nooit vermoed
is ingegaan, de schemering
voorbij. Voorzichtig gaan wij staan
in zijn gedicht.

Joh. 21, 4-7