in mijn bevende handen houd ik een
flodderig papiertje vast met daarop
een digitaal printje van mijn nog
onvolgroeid bezield eerste kleinkind
in de moederschoot

“Want Gij hebt mij verblijd,
o God, met Uw daden;
ik zal juichen over de werken Uwer handen.

O God, hoe groot zijn Uw werken!
Zeer diep zijn Uw gedachten.

Een onvernuftig man weet er niet van;
en een dwaas verstaat ditzelve niet.”
(Citaat: Psalm 92 vers 5, 6 en 7)