Mijn burcht en vaste rots is God;
Hij zal mij steeds beschermen;
in nood of leed en dreigend lot
Zich over mij ontfermen.

Hij zal voor mij een vesting zijn;
een schuilplaats in gevaren.
Hij wil mij troosten in mijn pijn;
voor wanhoop mij bewaren.

God is altijd mijn burcht geweest,
mijn toevlucht en mijn sterkte;
in de nabijheid van Zijn Geest
toen ik Zijn trouw bemerkte.

Naar Psalm 59 vers 10b en 11a: ja, God is mijn burcht. God, die trouw is, zal mij te hulp komen. (NBV)