Laat mij vast blijven geloven,
in U Heer, die mij eens zag,
dat mijn liefde niet zal doven,
geen moment, geen enk'le dag.
Door in stille tijd te buigen,
steeds maar weer voor elke nood,
kan ik openlijk getuigen,
van een vreugde, wondergroot.

Dat díe vreugde niet zal wijken,
is mijn bede, keer op keer,
uit díe vreugde zal het blijken,
wie U voor mij bent, o Heer.
Elke dag wil ik U vragen:
blijf nabij in zorg en pijn,
elke last is dan te dragen,
zelfs dán zal er vreugde zijn.

Daarom ben ik ondanks zorgen,
altijd veilig in Uw hand,
dag en nacht, ja elke morgen,
tot in 't hemels Vaderland.
Mijn geheim in 't daag'lijks leven,
is de blijdschap in de Heer,
die Zijn leven wilde geven,
diepe vreugde, meer en meer.

Nehemia 8:11 - 1 Thessalonicenzen 5:16
Romeinen 12:12