Heel langzaam komt de afgrond nader.
Ik ruik de kille wanden.
Geen houvast meer, licht is er niet.
Waar zal ik nu belanden?

Zal het voor altijd donker zijn,
blijf ik alleen met al mijn pijn?
Mijn God, ik voel mij zo alleen
met al dat duister om me heen.

U hoort mijn klacht, U bent mijn Vader.
Mijn kreet klinkt langs de steile wand.
Wanneer ik naar beneden zie
ontwaar ik daar Uw Vaderhand.

U tilt mij op, ik zie weer licht
U houdt mij dicht tegen U aan.
Zelfs in mijn diepste eenzaamheid
heeft U mijn stem verstaan.

U bent mijn schuilplaats, groot en heilig
Ik klem mij vast aan U en ben voor eeuwig veilig.