Ik sta soms tegen muren aan te klagen
en druk mijn woorden tussen voegen steen.
Ik denk dat niemand helpt de lasten dragen.
O God, soms voel ik me zo zinneloos alleen.

Ik denk soms dat geen enkel mens me lief heeft,
en klaag ik soms vol  van kale bitter heid.
Dan denk ik dat er niemand om me geeft,
dan zie ik enkel zwarte zinnen in de tijd.

De muur draagt al die woorden tot de Heer.
verbergt wat ik zo zwak te klagen draag.
Het 'nochtans' klinkt, God is er weer
en geeft soms meer dan ik Hem vraag.

Dan is de muur ook Gods gebedsrug
die om mij heen staat en zo heilig is.
Het voert mij op als een solide brug,
heel dicht bij Gods geheimenis.