Kind, in de moederschoot geweven,
aan 't licht gekomen door Gods gloed.
De adem van het prille leven,
het aardse leven aarzelend tegemoet.

Kind, door Gods Geest geplaatst op aarde,
waar het beschermend werd verwacht.
Gezegend en van grote waarde.
Liefdevol  en waardevol gebracht.

Kind, dat vandaag gedoopt met water
mag wonen in Gods vergezicht. 
Beschermd en met een blik naar later,
een toekomst op Gods eeuwig licht.

Kind, nu op handen voortgedragen,
gericht op wat het leven wacht.
Een leven vol met zorgen en met vragen,
maar toch Gods lichstraal in de nacht.

Kind, zorgeloos zijn toch je dagen.
het water wast en het verbindt.
Je bent tot in Gods arm gedragen
en nu voor eeuwig ook Zijn kind.