Hoor, de Liefste is daar en roept.
Ik zal mijn land en huis verlaten,
als Ruth mijn gewoontes en gebruiken
achter mij laten.

Hij vraagt een loslaten, een overgave,
zo totaal, dat ik vrees nooit geheel en al
van Hem te zijn, Hem in alles toe te behoren.

Het heimwee dat ik altijd voelde
is gestild als ik in Zijn nabijheid ben,
Zijn aanwezigheid voel zoals de lucht die ik adem.

Thuis, dat ben ik in Zijn armen,
bevrijd van alle angst en pijn.
Mijn tranen vloeien niet meer van verdriet,
noch onvervuld verlangen,
maar van ontroering, dankbaarheid,
vervulling, geliefd zijn.

Op toppen van golven voel ik mij getild;
de zee verzwelgt niet meer, maar draagt.
Rollers van blijdschap tillen me boven
de ziedende draaikolken uit.

Ik geef me over aan het bewegen van de zee,
weet me gedragen op de golven,
geen zee gaat nog te hoog.

Voorafgaand aan de doop door onderdompeling (ZDA) d.d. 16.10.2004,
voorgedragen door de predikant.{jcomments on}