De stad van God.
Zuiver als kristal
niet in een dal
maar op een berg en die staat pal.

De stad van God;
met zijn twaalf paarlen poorten
van kostbaar gesteente zoals ik hoorde
van allerlei kristallen soorten.

De stad van God
met blinkend gouden straten
waar de inwoners elkaar niet haten.
Een stad met evenredige maten!

De stad van God,
zonder licht van zon en maan
want God zal er in het midden staan
Zijn heerlijk licht zal nooit uitgaan.

De stad van God,
zijnde als van zuiver glas;
zo doorzichtig, alsof het was als gas.
Zo mooi, schitterend zonder enige kras!

De stad van God;
Daar straks te mogen wonen,
zonder wereldse iconen,
maar met God, als Zijn dochteren en zonen.