Laat mij Heer, steeds weer opnieuw zijn,
een discipel aan Uw hand.
Vragend, volgend, wachtend, knielend,
biddend om die sterke band
door Uw Heil'ge Geest gegeven
aan een ieder die gelooft
in Uw Bloed dat rijk'lijk vloeide
in Uw levensgeest, gedoofd,

In U, die door dood herrezen
bent verrezen daar naar Hem,
-die totdat de dag zal komen,
waar Hij 't Nieuw Jeruzalem
uit de hemel zal doen dalen,
als een bruid versierd, verguld-
telkens weer op mij zal wachten
vol van liefde en geduld.

Schenk Uw Geest, opdat 'k mag stralen,
als een lamp voor Uwe voet.
Tót die dag, dat U zult halen,
-hen, gelovend in dat bloed
van genade en vergeving-
om te leven in Uw land.
Laat mij Heer zolang van U zijn,
een discipel aan Uw hand.

Te zingen op de melodie van:
'Wat de toekomst brenge moge'.