Geluidloos bid ik tot God
woorden op weg naar boven.
In zijn handen leg ik mijn lot
zo wil ik Hem ook loven.

Mijn hart juicht dank zij de Heer.
Bij Hem ben ik altijd onschuldig,
toch voel ik mij schuldig keer op keer.
Gods hart is voor iedereen geduldig.

Na het gebed met mijn Vader
is mijn hart weer schoon gemaaid.
Even hing ik aan de levensoplader
toen heeft God ook mijn hart ingezaaid.