Men bidt tot God
daarbij waaien
denkgrage winden
om elkaar heen
drijven allerlei wolken
voor zich uit

grauwe onweersgevaarten
met wilde verlangens
of radeloze stemming
zwellen  _  worden zwaar
willen zichzelf verliezen

zonnige schaapjes
zeilen blijmoedig verder
vol liefderijk vertrouwen

stil avondrood glanst voldaan
wacht rustig af
of er nog wensen komen

door dit wonderbare ruim
glijdt  _  haast onzichtbaar
maar onbelemmerd
een vage zonnestraal:

de zegen boven alles:

Gods gunst
het kleine eenvoudige
van elke dag
te mogen doen.