Dank U wel

Dank U wel dat de bloemen s`morgens open gaan
Dank U wel voor de bomen met nieuw blad er aan

Dank U wel voor de vogelnesten in de struiken
Dank U wel voor de lentegeur om aan te ruiken

Dank u wel voor de warmte van een zomerdag
Dank U wel dat het onweer weer over drijven mag

Dank U wel voor de muziek van vogels die fluiten
Dank U wel voor een zomerseizoen lang buiten

Dank U wel voor de herfststorm om het huis
Dank U wel voor het vallende bladeren geruis

Dank U wel voor de kale takken aan de bomen
Dank U wel dat de winter steeds mag komen

Dank u wel voor de ganzen in een lange vlucht
Dank U wel voor witte sneeuw uit een zwarte lucht

Dank U wel voor het ijs op de sloten en kanalen
Dank U wel dat de lente het er weer af mag halen

Dank U wel voor de zon als warme lichtbron overdag
Dank U wel dat de milde regen als voedsel vallen mag

Dank U wel voor de maan als vast baken in de nacht
Dank U wel voor de sterren als schemerlicht zo zacht

Dank U wel dat wij dit alles niet hoeven te vragen
Dank U wel voor alle driehonderdvijfenzestig dagen


Hendrik Jan Janssen


26 november 2005