Leer mij wat U herstelt en reinigt
in blijheid dankbaar en tevreden te benutten,
mij niet ongeduldig te richten op de vertrekken
van mijn huis die onbruikbaar op hun kop staan,
omdat ik U er nog steeds geen woning in liet maken.
 
Leer mij in mijn moeite,
last, verdriet en pijn, U te danken,
omdat U mij niet boven vermogen beproeft,
slijpen wil en vormen naar Uw beeld en gelijkenis.
U wijst de weg tot mens zijn zoals U scheppend bedoelde.
 
Leer mij dat ik hierin
niet klagen zal, maar zingen;
niet zuchten zal, maar zegenen;
niet vervloeken zal, maar vergeven.
 
1 Kor. 6:19-20; 10:13 | Hebr. 12:4-15

 (20.08.2006 op verzoek voor de oogstdankdienst op 23.09.’06,
met als thema dank en vruchtbaarheid)