Inslapen mag ik steeds in vertrouwen.
Als de roep komt tot aanschouwen
van mijn Heer en Majesteit,
mag ik zijn in Zijn aanwezigheid
in aller eeuwen eeuwigheid.

Als onderdeel van het geheel, in de enige waarheid,
niet langer op zichzelf staande entiteit,
zal ik verlost zijn, bevrijd,
gekend, ondenkbaar volkomen,
tot enkel licht, vrede, liefde, bij en in God opgenomen.

Dan zal ik zijn in het niet-zijn, bestaan in wie is, Jaweh,
De Enige die IS, de Eeuwige, in Wie alles is, die schiep,
vanaf het begin riep:
“Mens, ga met Me mee,
Adam, adem Mijn Adem, wandel met Mij, waar je ook gaat,
zoek Mijn licht en blijf daarin, keer om en terug tot Mij,
wees voor altijd vrij,
in Mij is leven, waarheid, liefde, geloof niet in de leugen van het kwaad.”
Al mijn verlangen zal vervuld zijn als tijd niet meer bestaat
en mijn wezen in gezang in het eeuwig zijn opgaat.

Voor wie zich richt
naar Gods aangezicht,
wandelt aan Zijn Hand en in Zijn spoor
is de vervulde toekomst reeds onder handbereik.
Als je zegt: “Ik geloof dat ik Zijn vragen beter hoor,
beantwoord ze vaker, naar vermogen,” dan zoek én vind je Zijn Koninkrijk.

Gen. 2:7; 3:9; Mat.11:28-30; I Cor. 13:10,12,13; 15:50-58
(Pasen 2005, bewerking Pasen 2017)