Mijn God, ik wil U loven en danken
voor de grootheid
waarmede Gij Uw tegenwoordigheid
en onmetelijke liefde toont
in elk gebed, waar dan ook;
voor het geduld
waarmede Gij mijn ongeduld leidt
en voor Uw wijsheid
waarmede Gij mijn hart peilt
waarin Gij leest wat ik zeggen wil,
ondanks mijn onduidelijkheid of opstandigheid.

Ik wil U loven en prijzen en danken, mijn God
voor de nederigheid waarin Gij U hult
om te kunnen afdalen in mijn nietigheid,
zelfs in mijn ongeduld.
Omdat ik zo nietig ben en klein
zodat wij samen één kunnen zijn.

Gij zijt in Jezus ons dichtbij gekomen
Gij zijt een God die midden in Zijn volk wil wonen.

Lof en dank aan U o Heer.

1985