Ik verhef mijn hart tot U, mijn God
vervuld met hoop,
met liefde en met kracht,
vervuld met al wat Gij mij bracht.
Ik dank U voor Uw Goddelijk Zijn in mij
dat het kwade in mij verzengt
en mij vredevol leven doet.
O, mijn God,
versmolten in de geborgenheid
van Uw vree,
glijd ik zalig,
in U verheven,
met U mee.

En zo totaal in U doordrongen,
verhef ik
opnieuw mijn hart tot U, mijn God,
vervuld met namen,
mensen... wensen...;
voor hen die lijden in hun bestaan,
die kommernis en noden dragen,
soms zelfs troostelozen,
die door hun troosteloos bestaan mishagen.
Voor hen die beven,
of - apathisch - nauwelijks leven.
Door de moeheid van hun nood
zijn zij als 't ware dood.
O, Heer
Gij kent hun noden en hun pijn,
Gij kent hun hart, hun klacht.
Ik smeek U, Heer,
Ik smeek U voor ieder van hen,
ik hoop... ik wacht.

1993