Hun leven had in dienst gestaan,
van Israëls grote God.
Zij wisten; God ziet ’t mensdom aan,
in Zijn handen ligt ons lot.


Anna en Simeon,
zij vertrouwden en geloofden,
ook al daalde reeds hun levenszon.
Eens kwam de door God Beloofde


Tot heerlijkheid van Israël,
tot heil van alle volken.
Davids grote Zoon,
die Gods liefde zou vertolken.


Zijn goedertierenheid,
zou Hij in Christus tonen.
Opdat zelfs het ‘wederhorig’ kroost,
altijd bij Hem zou wonen.


Anna en Simeon, zij mochten in hun leven,
reeds in aanschouwen over gaan.
O, mochten ook wij allen,
eens in aanbidding voor Hem staan.
Charmaine