Het echoot tegen de wanden van het heelal.
Het zucht in het suizen van de wind.
Het dondert langs de randen van het dal.
Het vloeit in de tranen van een kind.

Het raast in een groot gedachteveld.
Het zwijgt in een kalm, weerloos gevoel.
Het schreeuwt waar het recht der sterksten geldt.
Het hangt in een jagend stadsgewoel.

Het vindt zijn weg in oorlog en leed.
Het laat zijn sporen na in verdriet.
Het wordt een licht waar men licht vergeet.
Het wordt een anker waar men houvast ziet.

Het is meer dan handen vouwen, ogen dicht.
Het is rijker dan een kerk of kader.
Het schijnt verder dan het sterkste licht.
Het is de omgang van een kind met Vader.
Ronald Lammers