Toen God de aarde schiep
het Paradijs, het licht
was alles nog zo mooi
volmaakt als een gedicht
 
De mensen waren er
met hun verantwoording
toen ging het mis op aarde
werd alles zonderling
 
Ze vroegen niets aan God
van wie de aarde was
ze regelden, ontwikkelden
zodat ‘t weer duister was
 
God zag dat alles wel
vanaf  Zijn gouden troon
verdriet had Hij en stuurde
ons Zijn enig geboren Zoon
 
Hij was het die voor ons
Zijn eigen  leven gaf
om ons te brengen weer tot God
boette Hij voor onze straf
 
Terug in de hemel voor Gods troon
sprak Hij: “Ik bracht ze tot U nader
Ik overwon de duisternis
ja, zelfs de dood, Mijn Vader”
 
Bedroefd sprak God:
“Je hebt je best gedaan
maar nog is er geen vrede op aarde
Je zal nog eens moeten gaan
 
En blijf er dan maar duizend jaar
regeer van zee tot zee
als je dan terugkomt neem
dan al Mijn kind’ren mee
 
Ik maak voor hen klaar
de nieuwe hemel en de aarde
waar altijd blijdschap is en vreé
dat heeft voor eeuwig waarde”
 
 God zei glimlachend:
“Juichende mensen voor Mijn troon
Zij die het wilden horen
‘t Is  bijna tijd, Mijn  Zoon.”