Het stormt als buurvrouw wordt begraven,
zoals het in de wereld waait,
iemand wordt vluchtig uitgezwaaid,
auto’s vullen zich met de in raven-

zwart geklede nazaten van Naam.
langzaam trekt de stoet langs beukenhagen
om haar naar de plaats van rust te dragen,
meelevend trek ik jas en schoenen aan.

Terwijl ik naar het kerkgebouw toe loop
denk ik aan hoe een jochie stond te kijken,
een dagdeel voor het venster in de hoop

de vader van zijn vriendje te zien stijgen,
zo had de juffrouw hem verteld op school
dat hij die dag de hemel zou bereiken.