Soms een harde noot om te kraken
een peer die lang genoeg moet rijpen om zoeter te smaken.
Het is de kers op de taart,
al lijkt ze soms geen stuiver meer waard.
Het is de rotte appel in je mand durven weggooien
uit je vastgeroeste ideeën langzaam ontdooien.

Geloven lijkt op de glooiende bergen asperges op de akker
de ups en downs, die houden je wakker.
Het is de prei die in de winter staat te wachten,
dicht bij elkaar, om de bittere kou te verzachten.
Het zijn de druiven die worden tot lekkere wijn
het is proeven en proeven om steeds voller te zijn.

Geloven is twijfelen of de vijgenboom zal groeien
het is met je boot, tergend traag, tegen de stroom in gaan roeien.
Geloven is de wortel van je bestaan
en in de stilte de wind over je heen laten gaan.
Het is langs de boskant braambessen willen plukken
je afvragend of het met al die doornen wel zal lukken.

Geloven is als een aardbei die langzaam kleurt in de palm van je hand
is je doodmoe gedragen weten in het mulle zand.
Geloven is steeds opnieuw blijven zaaien en klimmen, naar boven
en dan beseffen, eens in ’t Licht, het nimmer zal doven.