Een kind komt op aarde zo klein, zo groot wonder.
Zo broos en zo kwetsbaar, zo groots, zo bijzonder.
Uit liefde geboren,
door God uitverkoren.
Een God Die beschermt zijn hele bestaan,
hoe ook het leven dat kind zal vergaan.
Het kan rustig slapen, de ouders die waken.
Dat kind hoeft zich nergens nog druk om te maken.

Maar niet elk kind is zo'n leven beschoren.
Niet elk kind wordt in vrede geboren.
Dat kind kan niet schuilen,
het kan enkel huilen.
Dat kind heeft geen toekomst in het verschiet.
Dat kind kent slechts honger, oorlog, verdriet.
De schepping gaat hier ons verstand ver te boven.
Dit is toch groot onrecht, da's niet te geloven.

Elk kind komt op aarde zo klein, zo groot wonder.
Zo broos en zo kwetsbaar, zo groots, zo bijzonder.
Wel of geen zorgen,
bij God steeds geborgen.
Gevoelens van onrecht zijn altijd geweest.
Als kinderen lijden, huilt God nog het meest.
Maar elk kind mag tot Hem komen,
zo mag elk kind dus zijn toekomst gaan dromen
Hans Cieremans