Prediker zei het al eeuwen geleden:
‘Alles op aard kent zijn tijd.
Tijd voor de oorlog en tijd voor de vrede,
tijd van voldoening en spijt.
Tijd voor de liefde en tijd om te haten,
tijd voor de vreugd en verdriet
Tijd van ‘houd vast’ en tijd van los laten,
de tijd heeft dit al in ´t  verschiet.’
 
Zoveel op aard´ is met moeite verworven,
ons dierbaar bezit voor ´altijd.´
Maar op een dag als we weg zijn, gestorven,
is ons bezit ook weer kwijt.
´ Altijd´  is maar relatief hier op aarde
Dat feit geldt voor jou en voor mij.
Al ons bezit heeft geen eeuwigheidswaarde,
alles wat komt gaat voorbij
 
Het leven  gaat dwars over bergen, door dalen
Het regent, het zonnetje schijnt.
Maar waar is de ‘zin van het leven´ te halen,
als alles wat mooi is verdwijnt?
Zoveel  ‘waaroms’ kennen wij in ons leven,
we stellen die vragen aan God.
‘Waarom gaat ´t moois dat U ons hebt gegeven
op een dag ook weer kapot?’
 
Het hoort bij het leven, eens moet je los laten
niets op de  aard houd je vast.
Wat je ook doet, het zal je niet baten
je levensbezit wordt een last.
Pak dan de troost, je houvast voor die tijden
dat laat je niet los, nimmermeer.
Het sterkste waarvan geen mens ooit  kan scheiden
‘De liefde van God onze Heer’.