Uit het maagdelijke wit haal ik U
sprekend als een vaststaand feit naar binnen.
Pen en inkt beschrijven kras het linnen
van mijn ledig ledikant, ik prik Uw


dichte wolkenhemel open, wrik U
vrij,verlost uit diep verdoken zinnen,
grijp met graagte naar Uw wijs beminnen,
naar de liefde in Uw hand : ik lik Uw


woorden uit de beker, drink Uw spreken.
Zal ik U koning noemen van mijn lot ?
In mijn holte, groot Uw licht ontsteken ?


Ik zal U Liefste noemen, Liefste, tot
kussen uit de bovenluchtse streken
het feit benadrukken : U bent mijn God.
© L. Steenberghs 


28 mei 2006