Gij die mij ziet
als geen ander
als geen mens
die mij niet
voorbij de grens
van wat ik kan
laat onveranderd

maar mij zoekt
in elke rotsspleet
en in elke holle bergwand
om mij roept
die hebt geschreven staan
mijn naam
diep in uw  handen

die mij kent
nog van gezicht
doe mij opstaan
laat mij gaan
in uw schaduw
durf uw licht
ik te verdragen

dat mijn stem moge gewagen
van wat Gij mij hebt verricht
die mij door het donker dicht
zult blijven schragen

dat ik zingen mag
om niet
daar geen zag
als Gij mij ziet
die mij thans hebt aangezegd
voluit te leven
dat ik dansen mag
geniet
dat ik lach
zonder verdriet
dat wij als een vlecht
gevlochten zijn
verweven

dat wij mochten zijn
gedreven
minnend naar elkaar te streven
zingen zonder op te geven
levenslustig liefdeslied.