langs grazige weiden
steeds hoger omhoog
naar de top van de berg
Ik loop aan de hand
van de Goede Herder
Hij baant in het duister
voor mij steeds de weg
Ik ben niet bang voor
de donkere dalen
ook niet voor de leeuw
schorpioen of 'n slang
Ik kom veilig thuis
want Hij is dicht bij me
en waakt over mij
een heel leven lang
Ik eet met vreugde
bij Hem aan de tafel
en weet dat de vijand
dit lijdzaam beziet
Ik drink genoegzaam
van 't levende water
uit de hand van mijn God
terwijl ik geniet