De lange weg gegaan
doorheen de zee en 't zand.
Geen stem noemde mijn naam
ik vond geen hand waarin mijn hand
kon rusten.
Alleen de golven die het strand
een goede morgen kusten.

Een verre zwarte stip
kwam stil mij tegemoet:
het donker werd tot wit
toen in zijn groet ik vaste voet
ontwaarde.
Die aller leven heelt en hoedt
mijn naam in licht bewaarde.