Je leeft op herinneringen,
omdat jij steeds ouder wordt.
En de tijd begint te dringen,
want de toekomst is nog kort.
Je krijgt ook wat mankementen
met een pijntje hier en daar.
En je wilt daar niet aan denken,
want dat maakt de toekomst zwaar.

Je probeert de dag te plukken
en je leeft veel meer bewust.
En al lijkt je dat te lukken,
je mist innerlijke rust.
Je denkt vaker aan degenen,
die jou reeds zijn voor gegaan.
Jij hebt nog wat tijd te lenen,
maar je weet, je komt er aan.

Je geloof had je verlaten
ook al twijfelde je wel.
En nu krijg je in de gaten;
Die beslissing was te snel.
Nu wil jij je twijfel delen
samen met de Lieve Heer.
Je probeert de breuk te helen
legt bij Hem je twijfel neer.

Maar de Heer heeft nooit gebroken,
jij brak met de Lieve Heer.
Hij heeft vaak tot jou gesproken,
maar jij hoorde Hem niet meer.
Nu begint de tijd te dringen
maar de Heer biedt perspectief.
Net als zij die vòòr jou gingen,
zegt Hij jou: 'Ik heb je lief'.