In alle rust gaat Noach voort,
op aarde, het verdorven oord,
al wandelend met God.
God legt Zijn oordeelsplan hem uit,
een zondvloed komt, is Zijn besluit,
voor élk die met Hem spot.

Maar Nóach timmert aan de weg,
biedt zondaars uitkomst onderweg,
zij nemen het níet aan.
Zo komt de reddings-ark gereed
waar mens en dier die binnentreedt,
het beter zal vergaan.

Weer komt een Man door God bemind,
langs heg en steg, in weer en wind,
roept iedereen erbij:
‘Ik ben die ark van veiligheid
en élk met zonde en met strijd,
vindt onderdak bij Mij.’

Nog steeds komt deze Man voorbij,
op zoek naar mensen zoals wij.
biedt ons een Schuilplaats aan.

Hebreeën 11:7 en Jesaja 32:2