De zon schijnt over goeden, over bozen.
Over stekels, maar ook rozen.
Ze geeft haar stralend overwicht
over duisternis en tegenlicht.

De zon laat groeien en verdorren.
Ontlokt vreugde maar ook morren.
Ze gaat heel de wereld rond
van morgenlicht tot avondstond.

De zon, een stralend licht van boven.
Ze zal alle nachten doven.
Elke morgen klimt ze weer omhoog
en staat trouw daar aan de hemelboog.

Zon is ons leven en ons licht.
't Is een glimp van Gods gezicht.
In de vele gouden zonnestralen
zien we Gods liefde op de aarde dalen.

Daarom een danklied voor de zegen
door Gods hemellicht verkregen.