‘Ik ben uw Gids
Ik zal u leiden.
Wij zijn onderweg,
we zijn aan het rijden.
Ik ken uw namen,
wij reizen samen.
Ik ben steeds bij u,
wat het ook wordt..
Is uw reis vrolijk,
zwaar, lang of kort.
Heeft u problemen,
dan moet u niet schromen,
met al uw vragen
bij Mij te komen.
 
Bij deze reis
over de aarde,
Heeft u de keuze
om Mij te aanvaarden.
’t Is geen verplichting,
maar Ik geef u richting,
als u wilt luist’ren,
wat Ik aan u bied:
geloof, hoop en liefde.
Ik troost bij verdriet.
Dreigt u misschien
de moed te verliezen.
Dan wil Ik helpen,
u kunt zelf kiezen.
 
Het eind van de reis,
al bent u strijdbaar,
komt er eens aan,
dat is onvermijdbaar.
Soms als een zegen,
vaak ongelegen.
Maar Ik blijf bij u,
op het perron.
Maar het is niet
het laatste station
Hoewel  aan ‘t eind
niet is te ontsnappen,
hoeft u niet uit-,
wel over te stappen'.